Coschap - Voortleven herinneringsboeken
22307
post-template-default,single,single-post,postid-22307,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,select-child-theme-ver-1.0.0,select-theme-ver-3.7,wpb-js-composer js-comp-ver-5.0.1,vc_responsive
Coschap

Coschap

Nadat ik in Groningen m’n doctoraalexamen geneeskunde had gehaald, moest ik coschappen lopen. Mijn keuze viel op Rotterdam, omdat je daar veel zelf mocht doen en voor alle ziekenhuizen werkte. Voor het coschap verloskunde moesten we eerst ervaring opdoen bij de nonnen in het Franciscus Gasthuis. De bevallingen vonden daar plaats in de cellen in het souterrain. Natuurlijk kon zo’n non er tijdens een bevalling niets van zeggen als je iets fout deed, daarom kreeg je in zulke gevallen met een stokje een tik op je vingers.

Vespa

Toen de nonnen vonden dat ik genoeg ervaring had, werd ik zes of acht weken geïnterneerd in een practicantenhuis in Rotterdam-Zuid. Normaal gesproken bediende je van daaruit twee vroedvrouwen, maar in de periode dat ik er was, waren er geen zes coassistenten, maar slechts drie, op twaalf voedvrouwen. We holden van het ene geval naar het andere. Op onze slaapzaal stond een telefoon, die om de haverklap ging. Je deed geen oog dicht. En daar ging ik dan op m’n Vespa: op naar meldingen in Kralingen en Katendrecht.

Hoerenbuurt

Het was in de tweede helft van de jaren vijftig. Katendrecht was is die tijd de hoerenbuurt. In m’n eerste week kwam ik op een adres waar een voorganger van me de bevalling had gedaan. We moesten altijd nog drie dagen terug voor controle. Ik moest langs heel smalle trapjes omhoog, klopte aan en zei dat ik langskwam om moeder en kind na te kijken. Ze bleken verhuisd: ik moest naar een andere locatie. Ik loop die trap weer af, als er op zo’n tussenportaaltje een hoertje in vol ornaat tegen me zegt: “Ach schat, als je wilt mag je mij ook wel even nakijken hoor!”

Waslijn

Katendrecht was een grote gribus. Smalle straatjes, krakkemikkige huizen, de kamertjes vaak piepklein en zonder voorzieningen. Het waren hokken waar de mensen woonden, maar toch werd de halve kamer soms door een volière in beslag genomen. De hygiënische omstandigheden waren slecht. Als geen water was bij een bevalling, werden de waslijnen boven de straten gebruikt om een kan warm water van de ene naar de andere kant te takelen.

Ondersteboven

Op het Noordereiland woonden veel zeelui. Een hoogzwangere dame wilde wachten met bevallen tot haar man zou binnenvaren, maar het kind was al echt onderweg. Ze ging met haar benen tegen de muur omhoog op het bed liggen, in de hoop dat het kind zou blijven zitten. Helaas, zonder resultaat natuurlijk…

KIP

Ook was er eens een jonge vrouw die heel veel vruchtwater had. Ze gaf aan dat ze moest plassen. Ze had nog bijna geen ontsluiting, dus dat leek me prima. Met een lege blaas verloopt de bevalling vlotter. Ik hoorde een plons. ‘Oh, mooi’, dacht ik nog, ‘dat zal het vruchtwater zijn.’ Maar toen volgde er onmiddellijk nog een plons… Toen ging ik toch maar ’s kijken. Lag de baby in de wc. Ik heb het kind uit de pot gevist en ben daarmee achter haar aangelopen naar het bed. De navelstreng tussen ons in… In de administratie heb ik vermeld dat ik een echte KIP had: Kind In Plee.

Hans

No Comments

Post a Comment