Over korenschoven, kerken en koude koffie - Voortleven herinneringsboeken
22147
post-template-default,single,single-post,postid-22147,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,select-child-theme-ver-1.0.0,select-theme-ver-3.7,wpb-js-composer js-comp-ver-5.0.1,vc_responsive
Korenschoven, kerken en koude koffie

Over korenschoven, kerken en koude koffie

Twintig jaar geleden was Roemenië geen land waar je zomaar naar toe ging. Vrachtwagenchauffeurs werd ontraden onderweg te stoppen, omdat de kans groot was dat hun wagens werden geplunderd. Reizigers werd om diezelfde reden geadviseerd de trein te vermijden en wildkamperen was not-done. Banken vond je alleen in de grote steden. Kwam je daar niet, dan moest je het geld voor de hele vakantie cash meenemen. En dat stond voor veel Roemenen gelijk aan een compleet jaarsalaris. Maar het avontuur lonkte… Dus: bagage op de fietsen en gaan.

Wat waren de bergen van de Tatra indrukwekkend. Het eenvoudige leven op het platteland wierp ons jaren terug in de tijd. Korenschoven en geitenhoeders. Buffelwagens die bij het afdalen met keien gevulde autobanden gebruikten als rem. Water dat je nog met een emmer uit de put moest halen. Poepdozen boven de mestvaalt. De bewoners waren niet rijk, maar met hun keurige moestuinen, dat ene vette varken of die ene koe leken ze prima staat zich in hun onderhoud te voorzien. In grote plastic vaten lagen de pruimen al weer driftig te gisten, om ook de alcoholvoorraad op peil te houden.

Ondanks hun sobere bestaan, deelden deze Roemenen alles met je. Uit veiligheidsoverwegingen sloegen we onze tent steeds bij mensen op het erf op. Dat was nooit een probleem. Sterker nog: we werden hartelijk ontvangen. ’s Avonds deelden ze hun maaltijd met ons en ’s ochtends wekten ze ons met een ontbijtje van zelfgemaakte geitenkaas, tomaten uit hun eigen moestuin en zelfgestookte brandewijn.

We maakten het zelfs mee dat we onder geen beding in onze tent mochten slapen. We moesten meekomen. Voor we weggingen plukte onze gastvrouw nog snel een haan van oma’s erf. Daar gingen we: naar haar flat in het nabijgelegen stadje. De plek waar we die ochtend aan voorbij waren gefietst. Een druk fladderende haan achterin de kofferbak. Eenmaal aangekomen werd dat beest op vakkundige wijze op het balkon de nek omgedraaid. ’s Nachts bivakkeerden we op de grond, in een geïmproviseerd bed. De volgende ochtend, na het ontbijt, werden we netjes teruggebracht en konden we onze fietstocht hervatten.

Onderweg was het prachtig. Kerkjes die van binnen en buiten volledig Korenschoven, kerken en koude koffiewaren bedekt door de meest kleurrijke fresco’s. Binnen deels onzichtbaar door dikke lagen roet van de eindeloze hoeveelheden kaarsen die hier in vele tientallen (honderden?) jaren waren opgebrand. Buiten geen kerkklokken om mensen op te roepen tot gebed, maar een monnik of non die met een lange stok over de schouder rond het kerkje liep en daarop een ritme tikt. Ieder kerkje zijn eigen ritme, z’n eigen geluid.

Idyllische dorpjes, waar de houten huizen verscholen lagen achter het kunstig houtsnijwerk van de toegangspoorten. Waar kuddes kaalgeplukte en bebloede ganzen ’s avonds zelf hun weg naar huis terugvonden. Waar het leven zich afspeelde in kleine eenkamerwoningen, rond de betegelde kachel. Eten, slapen, spelen, wassen… Stapels zelfgemaakte en gevulde kussens op de bedden.

Maar ook een land waar we elke dag slechts met moeite een brood konden vinden. Na vier weken lukte het ons nog steeds niet om de juiste intonatie te vinden voor het woord. Of misschien waren de mensen zo verbouwereerd dat wij in hun taal iets zeiden, dat het kwartje gewoon niet viel? Voor het broodbeleg hadden we twee opties. Gekookte worst of spekvet met haren…
Tijdens onze hele fietstocht zijn we welgeteld één restaurant tegengekomen. Om tien uur ’s ochtends. Gesloten. Lang leve de kant en klare poedermaaltijden die we hadden meegenomen. Ze zijn allemaal opgegaan.

Soms had je geluk. Dan trof je een soort cafeetje. Koffie? Ja hoor: hadden ze. Maar die werd dan wel probleemloos koud geserveerd. Verheugde je je ’s middags na een lange, warme dag fietsen op een koud biertje? Dan was ie vrijwel standaard lauw.

Aan alle kanten werden we gewaarschuwd voor dieven. De allereerste avond waren we zo in de middle of nowhere, dat we wel wild moesten kamperen. Meteen was de koplamp van de fiets afgebroken. Het gereedschapstasje was kennelijk niet snel genoeg losgekomen: dat bungelde nog los onder het zadel. Dat, in combinatie met het feit dat we een compleet Roemeens jaarsalaris bij ons droegen, maakte dat we continu op onze hoede waren. Dat we elke avond alles van onze fietsen afhaalden, de fietsen aan elkaar vastketenden en die dan met een touw aan de tent bevestigden, als extra waarschuwingssignaal.

Fietsen in Roemenië. Het was een prachtig avontuur. Een onvergetelijke reis die diepe indruk heeft gemaakt. Maar ook een reis waarbij iedere dag iets gebeurde dat we niet hadden voorzien. Wat was het uiteindelijk lekker om Roemenië iets eerder achter ons te laten en op de terugweg in Beieren uit de trein de stappen. Nog een paar dagen onbekommerd fietsen en genieten van een warme maaltijd en een heerlijk gekoeld biertje van een lokale brouwerij. Dat voelde ineens als een ongekende luxe.

 

No Comments

Post a Comment